(No. 31.) Dit huis, dat naast de Luthersche kerk staat, werd 1 Mei 1520, als wanneer het werd gezegd te zijn: huis met erf, plaats, stal en achterhuis, door Diego de Haro, woonachtig te Antwerpen, als man van Johanna Pynappel, dochter van
| 209 |
Jan Mathijszn. Pynappel 1), verkocht aan den lakenverwer Jan, den zoon van Jan Boudewijnszn. Pynappel. Voornoemde Jan, zoon van Jan Boudewijnszn. Pynappel, was gehuwd met 1°. Elisabeth N.; 2°. Cornelia, dochter van Jacob Peterszn. Colen; hij had van die vrouwen deze kinderen:
Ex 1 ma.
a. Marcelis, die huwde met Ermgardis van Middegael Goyartsdr., welke hem deze kinderen schonk: Godefroy, kapitein in Spaanschen dienst, echtgenoot van 1°. Johanna van der Meer Gregorisdr.; 2°. Aleid van Ravensteyn., en Jan, die van zijne vrouw Johanna van Vlierden Goyartsdr. deze kinderen had: Jan, die in eersten echt huwde met Magdalena Waggens Henricksdr., en Elisabeth Pynappel, welke laatste huwde met Nicolaas Kuysten Aertszn.
b. Gooswijn, stadhouder te en raad van den Bosch, huwde 2) Hillegond van Achelen, dochter van Anthonis Willemszn. Hunne kinderen waren Gabriel, die Mayken, dochter van Frans van Casteren huwde en bij haar verwekte: Francis, Gabriel, Elisabeth en Susanna; Willem (die huwde Bertgen, dochter van Henrick Kemp en Dorfken, de dochter van Henrick Willemszoon Gast en Dorfken, de dochter van Anthonis die Wael genaamd Jonckers en bij haar deze kinderen verwekte: Marcelis, echtgenoot van Anna van Henxthum genaamd van Delft, welke na zijnen dood hertrouwde met Guillaume de Succa, koopman te Luik; Susanna; Aelken en Agnes); Anthony, raad van den Bosch; Dierck en Aleid.
Ex 2da.
c. Catharina;
d. Maria;
e. Angela;
f. Jacob, huwde Aleid, dochter van Mathijs Lambertszn.
| 210 |
Stooters en weduwe van Jacob die Quade van Ravesteyn Nicolaaszn.; g. Franchoys, huwde 1°. Engelken, dochter van Jan van 't Gasthuis en Agnes N., die hem deze kinderen schonk: Jan; Boudewijn; Anthonisken, huisvrouw van Jan Henrickszn. Prekers; Symon en Marcelis, wiens zoon Goyart was; 2°. Jenneken, dochter van Reinier Becx en weduwe van Gijsbert Anthoniszn. van Diepenbeeck.
De kinderen van Franchoys Pijnappel laatstgenoemd, met uitzondering van Marcelis, verkochten het hierbedoeld huis 29 Maart 1602 (Reg. n°. 298 f. 95) aan Rogier van Broeckhoven, raad van den Bosch en rentmeester der Staten van Brabant in het Kwartier van die stad, zoon van mr. Henrick Petruszn. Hij verkocht het 9 November 1606 (Reg. n°. 293 f. 62 vso) weder aan Jacob Servaeszn. van Weert, koopman in zijdenlakens, waarna Aelken, dochter van wijlen Jan de Wolff, raad van den Bosch en weduwe van Aert Corneliszn. van Horenbeeck het 1 Augustus 1607 naastte; zij vermaakte het daarop aan haren zoon mr. Gerard van Horenbeeck 3), raad van den Bosch, die van zijne vrouw Josina Becx Jacobsdr. een zoon, mr. Arnout van Horenbeeck had, die het van hem erfde; deze verkocht het 23 Januari 1641 (Reg. n°. 384 f. 150), als wanneer het gezegd werd te zijn; huis, tuin, put en achterhuis, hebbende een uitgang in de Waterstraat, aan Maria van Horenbeeck, dochter van wijlen Jan Gerardszn. en weduwe van Guiliam van Doyenbraecken, raad van den Bosch. Door de executeurs van het testament van Maria Japyn weduwe van Mathijs Brull werd het vervolgens 28 December 1686 (Reg. n°. 479 f. 383) gerechtelijk uitgewonnen; kooper daarvan werd toen de procureur Johan van Haeren, wiens vrouw was Petronella de Lepo. De curator over haren geabandonneerden boedel verkocht 11 Maart 1728 (Reg. n°. 543 f. 123 vso) dit huis op zijne beurt aan Gerardus van Dinter, woonachtig te den Bosch.
| 211 |
Den 9 Maart 1775 (Reg. n°. 581 f. 123 vso) werd het wederom gerechtelijk uitgewonnen, nu ten laste van Hendrick Jaquier; alstoen werd het gekocht door de Luthersche gemeente van den Bosch voor eene pastorie van haren predikant, wat het een eeuw lang bleef; daarna is dit huis door haar aan particulieren verhuurd geworden.
Behalve eene kerk en pastorie had de Luthersche gemeente van den Bosch sedert het jaar 1696 ook nog eene eigene school; zij stond in de Waterstraat naast de Dieze; haar Kerkeraad verkocht ze 6 December 1776 (Reg. n°. 592 f. 283), wellicht om met de opbrengst daarvan hare pastorie te kunnen betalen.
Johann Georg Köpper, die in 1755 gezegd werd te zijn meester en in 1766 koster en organist der Luthersche gemeente van den Bosch, kocht een drietal huizen in de Waterstraat aldaar, o.a. dat met het Hebreeuwsch opschrift, hetwelk hij, zooals op p. 59 reeds is gezegd, 28 Nov. 1755 kocht van Helena van Amelsvoort douairière van Franciscus Wijnandus baron van Renesse van Wilp 4);dit huis werd 8 Augustus 1770 door de schuldeischers zijner nalatenschap gerechtelijk verkocht, aan Johann Melchior Glutsch; de beide andere huizen had hij zelf 20 November 1766 reeds verkocht.
| 212 |
Noten | |
1. | Jan Mathijszn Pijnappel had van zijne vrouw Heylwich, dochter van Willem de (of van) Hoelt, rotifex, behalve Johanna, deze kinderen: Mathijs en Willelma, non in het Clarissenklooster te den Bosch (Reg. no. 96 f. 284). |
2. | Denkelijk had hij ook nog tot vrouw Oda, dochter van mr. Peter van Os, secretaris van den Bosch en was dan ook nog zijne dochter Josina Pynappel, huisvrouw van mr. Godevaert Loeff van der Sloot. |
3. | Men zie de genealogie zijner familie in Taxandria VI p. 20 en vlgd. |
4. | Zij waren de ouders van deze kinderen: Joanna Maria Helena van Renesse, R.K. gedoopt te den Bosch 13 Oct. 1740; Maximilianus Elbertus van Renesse, R.K. gedoopt te den Bosch 22 Nov. 1742 en Jacoba Norbertina van Renesse, overleden aldaar in 1812 (Dl. I. p. 149 en 386.) |
1865 | B.P.G. van Diggelen (hoofd-ingenieur van den waterstaat) |
1875 | mej. J.T.M. Hansse (partikulier) |
1881 | mej. J.T.M. Hanssen (partikuliere) |
1908 | mej. Dumoulin - Winkelvereeniging 'Eigen Hulp' |
1910 | P.A. Frijdal (stafmuzikant) - Winkelvereeniging 'Eigen Hulp' |
1926 | (Ververstraat 31): Frans van Valderen |
1928 | S.J.F.A. Bekkers |